Wat doen we met de megakerk en wat doet de megakerk met ons?
Als tiener verruilde Alain Verheij de PKN-gemeente waar hij met zijn gezin naartoe ging voor een evangelische megakerk. Nu staat hij als predikant aan de andere kant van die leegloop. Wat is de aantrekkingskracht van de megakerk, en is het erg dat ze vooral bezoekers uit andere kerken trekken?

Ik ben twaalf en mijn ouders zijn veertig. Het is een geschikte tijd voor verandering. Voor mij omdat de puberteit begint, voor mijn ouders misschien vanwege een midlifegevoel – al mag ik dat van hen nooit zeggen. Mijn leven lang kerken wij al in De Ark, een zeer gemiddelde protestantse kerk in Krimpen aan den IJssel. Zo een met een orgel, een ouderling van dienst en twee collectezakken. In de kerkbanken zitten we naast mijn oom en tante, neven en opa en oma. Om tien uur ’s ochtends begint de dienst en om kwart over elf is er koffie, achter in de kerk of bij de familie thuis. Maar nu, op een zondag in september, zijn we op een heel andere plek.
Het is een grote zaal in Leiderdorp waar ’s avonds vieringen worden gehouden. Aan de muren hangen grote banieren met teksten als ‘De Heer is hier’ en ‘Ga richting Jezus, ga richting het wonder’. Er is geen kansel maar wel een podium, geen orgel maar wel een band, en de dienst duurt zolang de dienst duurt. Soms lijkt er geen einde aan te komen. De voorganger is Jan Zijlstra, een charismatische spreker die zijn publiek afwisselend vermaant en vermaakt. Hij preekt niet, maar spreekt – we zijn hier op evangelisch terrein. Tegen het einde van de dienst gaan mijn familieleden en ik naar voren en geven we ons hart aan Jezus, zoals het daar heet.
Tegen het einde van de dienst gaan mijn familieleden en ik naar voren en geven we ons hart aan Jezus
De gemeente waar we zijn, De Levensstroom, is in die tijd bezig met de aanschaf en bouw van een nieuw pand ter waarde van zes miljoen euro. Er kunnen straks vijftienhonderd bezoekers worden ontvangen. Volgens Amerikaanse godsdienstsociologen kun je een kerk een ‘megakerk’ noemen als ze tweeduizend bezoekers per weekend trekt. Aan die normen voldoet De Levensstroom wel in zijn hoogtijdagen. In de weekenden zijn er meerdere samenkomsten, regelmatig zijn er tentcampagnes in andere provincies, overal worden flyers verspreid en vanuit het hele land rijden mensen van allerlei pluimage richting Leiderdorp. Met name voor de avondlijke ‘reddings- en genezingsdiensten’, waar mijn familie en ik ook naartoe zijn getrokken.
De opkomst van dit type megakerk, met een evangelisch karakter en een fase van bijzonder snelle groei, roept bij buitenstaanders veel vragen op. Het past niet in het algemene plaatje van kerkelijk Nederland: onze twee grootste christelijke kerkgenootschappen (de PKN en de Rooms-Katholieke Kerk) verliezen al de hele eeuw zo’n 60.000 leden per jaar. Te midden van deze genadeloze kaalslag presteren nieuwkomers op de christelijke ‘markt’ het juist om enorme parkeerpleinen te vullen met de auto’s van bezoekers. Waar kerkgangers de traditionele diensten steeds minder de moeite waard lijken te vinden, rijden ze voor de megakerk met liefde een eindje om. Wat is hier het geheim?
Willow Creek
Volgens Miranda Klaver, hoogleraar antropologie van religie, reisden er vanaf eind jaren tachtig delegaties uit Nederland af naar Amerika om daar te leren van het fenomeen ‘megakerk’. Het voorbeeldmodel van deze beweging is Willow Creek, een kerk in de buurt van Chicago die in 1975 is opgericht door Bill Hybels. Momenteel claimt deze kerk zo’n 7.700 bezoekers per week te trekken, en in de hoogtijdagen waren dat er nog drie keer zoveel. De eerste generatie evangelicale megakerken in Nederland is geïnspireerd door deze Willow Creek-kerk. Het gaat bijvoorbeeld om De Pijler in Lelystad, Bethel in Drachten en De Meerkerk in Hoofddorp. Die laatste twee noemen zich baptist, de eerste evangelisch.
Al deze kerken zijn gebaseerd op het seeker church-model, vertelt Klaver. Zo’n kerk is gericht op de religieuze zoeker. Of die nu kerkelijk is opgevoed, twijfelend christen, of zoekend niet- of andersgelovige. De drempel moet laag zijn en de voordeur breed. “Het seeker church-model was een revolutie in het nadenken over alternatieve liturgie. Op zondag zijn de diensten laagdrempelig, en op woensdagavonden is er meer onderwijs voor de gemeenteleden zelf – en ook avondmaal en doop. Kenmerkend voor deze kerken is dat de dienst van begin tot eind heel duidelijk geprogrammeerd is. Van parkeerplaats tot de koffie, alles is gericht op het verwelkomen van mensen. Over communicatievormen wordt ook heel goed nagedacht. Er wordt drama ingezet, en sketches. De hele dienst heeft één narratief waarop alles moet aansluiten. Alles werkt toe naar een piekmoment in de dienst, waarin mensen hoog in hun emoties worden geraakt.”
Dat emotionele piekmoment, dat beleefden mijn familie en ik toen we in De Levensstroom met elkaar naar voren gingen op die zondagavond. Mijn vader zou zijn eerste bezoek aan die kerk niet veel later omschrijven als een tik in zijn nek: “Ik ontdekte ineens dat ik een slapend geloof had.” Dan blijft zo’n bezoek aan een grote kerk natuurlijk niet bij één keer: zo’n ervaring smaakt naar meer. En dus gingen al mijn familieleden vaker op zondagavond naar Leiderdorp. Elke keer weer met een anders samengestelde delegatie mensen uit Krimpen aan den IJssel. Vaak uit de eigen protestantse gemeente, soms helemaal onkerkelijk.
Wat moet je doen als je lid bent in een gestaag tanende traditionele kerk, maar zeker weet dat je het licht hebt gezien in een bloeiende megakerk op een uur rijafstand? Dan wil je je eigen kerk veranderen totdat die zo veel mogelijk lijkt op die megakerk. Mijn vader kocht van zijn eigen geld een beamer en organiseerde samen met gelijkgestemde kerkvrienden Sunday Half Hour, maandelijkse kortdurende en laagdrempelige jeugddiensten waar evangelische sprekers kwamen en een band worshipmuziek speelde. Deze diensten speelden zich vlak na de reguliere ochtenddienst af – je kon ze als aanvulling daarop zien, maar ook als binnenkerkelijke concurrentie. Er kwam een klein stukje megakerk de PKN in, al liep het nooit in de duizenden.
‘Groeiende kerken hebben vaak een triomfalistische houding gehad: ‘Kom bij ons kijken naar de kerk van de 21e eeuw! Maar dat is aan het veranderen’
Miranda Klaver, religie-antropoloog
De traditionele kerk veranderen
Het is ergens een logisch gevolg van de komst van megakerken in seculariserend Nederland: dat je als lokale kerkganger een voorbeeld neemt aan de seeker churches. Wat zij doen heeft succes, denk je, dus als we hun formule overnemen, krijgen wij ook weer meer bezoekers. Samen met geestverwanten binnen hun PKN begonnen mijn familieleden te hopen en bidden dat hun kerk zou veranderen.
Als fraaie momentopname uit die tijd publiceerde Trouw 21 jaar geleden een verslag van een dag van het Evangelisch Werkverband, waar duizend op vernieuwing gerichte PKN-leden bijeen waren. Ook mijn ouders en hun beste vrienden waren er. Mijn vaders vriend beschrijft de dag als ‘honderden mensen die dezelfde strijd voeren en elkaar daarin bemoedigen’. De spreker, Otto de Bruijne, zei: ‘We leven in een tijd waarin de macht van de traditionele kerken gebroken is’, en sprak zijn hoop uit dat de Nederlandse kerken zouden openstaan voor de ‘vernieuwing die ons uit Amerika tegemoetkomt’. Met wat populistisch klinkende retoriek vervolgde de spreker zijn aanklacht tegen de traditionele kerken: ‘Ze zijn literair en liturgisch verantwoord bezig, maar veel te elitair: de man in de straat heeft er geen gevoel bij.’
Klaver herkent dit geluid wel. “Groeiende kerken hebben in het verleden vaak een triomfalistische houding gehad: ‘Kom bij ons kijken naar de kerk van de 21e eeuw! Wij laten zien hoe het wél kan, kerk-zijn in deze tijd.’ Maar dat is wel aan het veranderen.” Onze protestantse dominee uit die tijd, Gert den Hartogh, wijst erop dat de pinksterbeweging medio vorige eeuw al sprak over ‘het werk van de Geest als onbetaalde rekening van de kerk’. Hij herinnert zich ook dat hij met zijn zoon meeging naar een evangelische doopdienst die werd geleid door voormalige hervormde predikanten. Daar kreeg de traditionele kerk tussendoor regelmatig een sneer. “Ik hoorde de preek aan en dacht: mijn hemel, moet de PKN het nu ontgelden? Voor wie verkondig je dit nou? Je eigen volgelingen geloven dit al en de PKN’ers hebben hier geen boodschap aan. De frustratie lag er dik bovenop, maar ik heb het gevoel dat dit nu langzamerhand minder aan het worden is. In ons eigen gezin gaat de een naar Mozaiek, twee naar de refobaptisten, twee naar een evangelische gemeente, twee naar de PKN. Dat heeft de verhoudingen hier binnenshuis nooit vertroebeld. Volgens mij zijn de scherpe randjes er wel vanaf – ik denk dat er nu meer platform is voor een gesprek over en weer.”
‘In een seeker church is het niet de vraag of je naar een kring gaat, maar naar welke kring je gaat’
Miranda Klaver, religie-antropoloog
Den Hartogh, die nog niet zo’n lange tijd dominee was bij ons op het moment dat veel van zijn kerkleden regelmatig megakerken gingen bezoeken, kon in sommige opzichten goed samenwerken met deze mensen. Ze vernieuwden samen het concept van de catechisatie op basis van het model van de evangelische Alphacursus: voortaan mochten de jongeren eerst een uur samen eten voordat de inhoudelijke catechese werd gegeven. Dat werd aan verschillende leeftijdsgroepen gegeven door Den Hartogh, mijn ouders en oom en tante en andere vernieuwingsgezinde of juist traditioneel ingestelde kerkleden. “Er was zonder meer veel enthousiasme – het was een gouden formule, die nog altijd wordt gehanteerd”, herinnert de predikant zich, die pas anderhalf jaar geleden afscheid nam van de Krimpense kerk.
Waar vroeger de catechisatie door één dominee werd geregeld, waren er nu talloze vrijwilligers nodig voor het koken, coördineren én onderwijzen van de jeugd. Zo’n verhoogde ledenbetrokkenheid is ook een van de krachten van een megakerk, vertelt Miranda Klaver. “In een seeker church is het niet de vraag of je naar een kring gaat, maar naar welke kring je gaat. Iedereen moet: er is een hoge betrokkenheid van leden. Je hebt ook een enorme inzet van vrijwilligers nodig, dus 80 procent van de mensen in zo’n kerk heeft een taak.” Dat waren de eerste positieve lessen die wij traditionele protestanten trokken uit de confrontatie met een megakerk: de drempel voor jongeren en zoekers kon lager en onze eigen inzet hoger.
Revolutie
Het was mooi geweest als het verhaal vanaf hier alleen maar rooskleuriger werd. Zo gaat het een beetje in de film Jesus Revolution, die vorig jaar uitkwam. Rond 1970 loopt een bekeerde hippie een doodbloedende traditionele kerk in en vraagt hij of hij daar eens over Jezus mag preken. De oude dominee staat het toe, en nodigt de vrienden van de hippie-evangelist uit om ook eens naar de kerk te komen. Voor je het weet, klinkt er wekelijks gitaarmuziek, is de helft van de oude kerkgangers gefrustreerd vertrokken, maar zit de kerk vol met jongeren en is de rivier een vijver vol dopelingen. Het is de geromantiseerde weergave van een waargebeurde charismatische opwekking in Californië.
Een tijdje waren veel ogen op Krimpen aan den IJssel gericht terwijl mijn tienertijd zich ontwikkelde. “Kerkelijk Krimpen was voor de buitenstaander een buitengewoon boeiende aangelegenheid, maar niet voor de betrokkenen”, zegt dominee Den Hartogh. “Ik ben sowieso niet van het charismatische leiderschap, en geen controlfreak die overal alle touwtjes in handen moet hebben, maar nu had ik het gevoel: hier gebeuren dingen die ik niet wil, waar ik volstrekt niet achter sta, maar ik heb het niet in de hand.” Als een cameraploeg met een meisje uit de kerk meeloopt voor een realityprogramma en bij Sunday Half Hour komt filmen, barst de bom. Op televisie zijn beelden te zien van extatische bezoekers in de keurige protestantse kerkbanken. Kerkenraadsleden herkennen hun eigen gemeente er niet in terug. “Een aantal gemeenteleden had die uitzending met kromme tenen zitten kijken. ‘Jongens, wat is dit, hier wil ik niet bij horen, dit is De Ark niet!’ Daar sta je als predikant dan tussenin.”
‘Een catechisante kwam na de dienst langs om een hand te geven, en zei: ‘Vanmiddag word ik gedoopt! Maurits gaat ons dopen in de surfplas’
Gert den Hartogh, emeritus-predikant
Het werkt zelden, weet ook professor Klaver. “Het eerste wat ik mensen in de traditionele kerken zou willen zeggen is: denk niet dat je het kunt kopiëren. Dat moet je niet willen. De muziek snap je niet, de mensen heb je niet – je moet het niet willen.” Daarbovenop komt nog een extra, fundamenteler dimensie: de doop. “Als mensen echt iets van geloofsvernieuwing meemaken in zo’n megakerk, willen ze zich laten dopen. Ik heb tientallen bekeringsverhalen beluisterd van mensen die evangelisch geworden zijn, en de doop komt dan erg vaak langs. Je wilt je geloofsvernieuwing concreet maken door echt een nieuw begin te maken, en je vindt onderdompeling een bijbelser doop. Dan kun je wel als kind gedoopt zijn, maar daar weet je niets meer van. Heeft je eigen kerk daar geen boodschap aan, dan kun je niets. Maar zodra je je laat dopen in een andere kerk, wordt de band met de traditionele kerk doorgesneden.”
Ook Gert den Hartogh noemt de overdoop als dieptepunt in de polarisatie tussen het traditionele en het evangelisch geworden deel van zijn gemeente: een officieuze jeugdleider van veel jongeren in onze kerk had een aantal jongelui uitgenodigd om zich te laten dopen in het lokale meertje. “Ik zie nog voor me dat een catechisante na de kerkdienst langs me liep om een hand te geven, en zei: ‘Vanmiddag word ik gedoopt! Maurits gaat ons dopen in de surfplas.’ Dat was voor mij een moment om te denken: wat gebeurt hier nu?” Rond diezelfde tijd hadden mijn gezinsleden en ik ons ook al laten dopen op een avond in de grote kerk in Leiderdorp.
De afgelopen tien jaar is het gesprek over de doop wat minder gepolariseerd gevoerd, observeert Miranda Klaver. Dat voelt mijn dominee uit die tijd wel mee: “Wat ik zie, is dat er veel misverstanden zijn over elkaars opvattingen op dat gebied. De kinderdoop legt een sterk accent op het verbond, en minder op het geloof. Daarbij is het wel een onderbelicht aspect dat onze belijdenis het een ‘doop tot vergeving van zonden’ noemt. Ik heb me laten vertellen dat de Église réformée in Frankrijk zowel de kinderdoop als de volwassenendoop kennen. Je wordt als kind gedoopt als teken van je opname in het verbond met God, en als volwassene is er de geloofsdoop. Daar zou ik eigenlijk best mee kunnen leven, als je duidelijk maakt: er is één symbool met twee duidingen.”
De achterdeur van de kerken
Gedurende dat eerste decennium van deze eeuw verliet een grote groep mensen, na een ervaring van geloofsvernieuwing in een megakerk, onze traditionele protestantse kerk. Mijn familie en ik ook. Toch is het niet zo dat we vervolgens allemaal voor altijd lid bleven in dezelfde megakerk. Integendeel: degenen die de kerk van Den Hartogh verlieten, zijn inmiddels allemaal op verschillende plekken terechtgekomen. “Geen twee gezinnen hebben dezelfde richting gekozen: als een fragmentatiebom zijn ze alle kanten op gevlogen. De een is op papier nog lid bij ons maar komt nooit meer, de ander is na een hele tijd teruggekeerd. Sommigen kerken helemaal niet meer. Er zijn er messiaans geworden, sommigen bezoeken een migrantenkerk op een industrieterrein, anderen gingen naar megakerken in Vlaardingen en Rotterdam. Iemand vond het gezichtsverlies om terug te komen naar De Ark, dus ging ze naar een andere PKN in het dorp.”
Daarover vond Den Hartogh het boek Ooit evangelisch zeer verhelderend. Het is een onderzoek van eerdergenoemde Otto de Bruijne, Peter Pit en Karin Timmerman over de áchterdeur van de evangelische kerken. “Ik heb het boek van voor naar achter en andersom gelezen, de interviews zijn heel illustratief voor wat er gebeurt in die megakerken. Het verloop is heel groot: het enthousiasme is van heel tijdelijke aard. Misschien ook inherent aan de tijdgeest: even lid van zo’n kerk, en dan daar even lid, en dan weer daar.”
‘Jongeren die zijn opgegroeid in een kerk vol muziek en beleving, vallen vaak weg. Ze kunnen niet, zoals hun ouders, terugvallen op traditionele bagage qua bijbelonderwijs’
Miranda Klaver, religie-antropoloog
Klaver noemt enkele zwakke punten uit het model van de megakerk. Ten eerste dat mensen het niet volhouden om de schouders eronder te blijven zetten. “Mensen kunnen er moe van worden en dan rijst de vraag: ‘Kun je genoeg vrijwilligers mobiliseren?’ Als je steeds nieuwe mensen binnenkrijgt lukt dat wel, maar zodra de instroom opdroogt en vaste mensen worden ouder, werkt het niet meer zo goed.” Dit geldt met name voor de oudere megakerken, waar de eerste garde moet worden opgevolgd door een tweede generatie. “De generatie die is opgegroeid in zo’n megakerk zie ik gewoon wegvallen. Ze gaan studeren en verhuizen en er is weinig onderzoek naar, maar in mijn netwerk zie ik dat een groot deel het geloof kwijtraakt. Deze jongeren zijn opgegroeid met een kerk vol muziek en beleving, maar kunnen niet, zoals hun ouders, terugvallen op traditionele bagage qua bijbelonderwijs. Misschien wonnen hun ouders wel één generatie door zelf over te stappen.”
Toch ligt het niet altijd aan de megakerk zelf, die mensen ‘erdoorheen zou jassen’, zegt Klaver. Het is ook goed om te kijken naar de context van zo’n kerk. Hillsong, bijvoorbeeld, het nieuwere type megakerk in ons land, vestigt zich graag in grote steden. Daar wonen expats en internationale studenten die snel hun weg proberen te vinden in bijvoorbeeld Amsterdam – en Hillsong levert maatwerk voor hen. Maar als hun verblijf in Amsterdam zelf al tijdelijk van aard was, is het logisch dat hun betrokkenheid bij de megakerk dat ook is. Dat ligt niet aan de kerk.
Schandalen
Wat wel aan het concept megakerk blijkt te kleven, zijn schandalen. Bill Hybels, het grote voorbeeld voor talloze kerkplanters en -vernieuwers, is vervroegd met pensioen gegaan vanwege geloofwaardig bevonden beschuldigingen van seksueel wangedrag. Hetzelfde geldt voor Hillsong-oprichter Brian Houston. Mark Driscoll werd uit zijn Mars Hill gezet. Ook in Nederland gebeurt het: Jan Zijlstra heeft wegens leiderschapsconflicten maar kort kunnen genieten van zijn gebouw van zes miljoen. Afgelopen jaren kampte de Vrije Evangelisatie Zwolle met hoogoplopende bestuurlijke kwesties.
“Het heeft alles te maken met het hiërarchische leiderschap in dit soort kerken, met weinig checks and balances”, zegt Miranda Klaver. “Leiders die hun oudstenraad of leidersteam zelf samenstellen aan de hand van de personen die zij daar graag in willen. Dan organiseer je weinig tegenspraak en dat maakt leiderschap kwetsbaar. Vooral in kerken waar sterk charismatische leiders zijn die makkelijk mensen aan zich binden, is het een hoog risico als zij geen goede mensen om zich heen hebben voor intervisie en supervisie. Charismatische leiders gaan vaak ook de fout in als gevolg van hun populariteit. De kerk groeit, je staat op een podium. Dat doet iets met die mensen. Je moet heel sterk in je schoenen staan om er niet aan onderdoor te gaan.”
Zaken als deze maken dat megakerken vaak negatief in het nieuws komen. Dat verklaart misschien waarom opvallend weinig vertegenwoordigers ervan behoefte hebben om mij te woord te staan voor De Nieuwe Koers. Wie daar wel toe bereid is, is Ies Maaswinkel. Ooit studeerden wij tegelijkertijd voor Nederlands-gereformeerd predikant. Hij werd het ook, tot voor kort in Maassluis. Inmiddels is hij medevoorganger en -oprichter van Mozaiek in Rotterdam. Mozaiek is een Nederlands concept dat twaalf jaar geleden in Veenendaal werd gestart door worshipzanger Kees Kraayenoord. Volgens Miranda Klaver is Mozaiek qua organisatiestructuur minder vatbaar voor machtsproblematiek dan veel andere, top-down geleide megakerken: alle filialen werken met voorgangersteams.
Dat bevestigt Maaswinkel, die de werkwijze van Mozaiek zeer prettig vindt. Als voorganger werkt hij samen met twee anderen, met wie hij de dagelijkse gang van zaken in de kerk bestiert. Dat maakt zijn werk minder eenzaam dan hij zich als traditioneel gemeentepredikant voelde. Als ‘tegenover en erboven’ van het voorgangersteam houdt een raad van opzieners de geestelijke gezondheid van de gemeente in de gaten. Die combinatie maakt Mozaiek010 ‘geen autoritaire kerk, maar ook geen inspraakkerk’. Voor Maaswinkel is het een verademing om op deze manier te werken: “In heel veel kerken heb je allerlei groepjes mensen die overal iets van vinden. Ik denk dat dat niet werkt, je kunt beter een visie hebben die duidelijk is en die je ook uitvoert. Werk aan je missie zonder te hoeven polderen. Ik denk dat veel traditionele kerken vermoeid en verlamd raken door dat polderen en gebrek aan een eenduidige visie en daardoor vaak langzaam leeglopen. Dat gaat me aan het hart. Ik zou juist heel graag zien dat elke kerk bloeide.”
Wat ik vaak terughoor op introductieavonden voor nieuwe leden is dat men een kerk zoekt waar de preken echt over je leven gaan
Ies Maasinkel, voorganger bij Mozaiek
In een fase dat Ies Maaswinkel twijfelde of hij nog wel in de kerk wilde blijven werken, kwam hij in gesprek met de leiding van Mozaiek0318. Zij vertelden “verhalen van hoop en herstel. Van mensen die daarvoor niets met het christelijk geloof hadden, tot mensen die jarenlang weg waren geweest uit de kerk, tot mensen die tot levend geloof kwamen. Daar sloeg ik op aan, want van zo’n kerk heb ik altijd deel uit willen maken. En dat zie ik nu ook volop gebeuren in Mozaiek010.” De passie voor zijn werk werd opnieuw aangewakkerd – en toen bleken er al twee of drie groepen christenen in zijn regio te bestaan die al jaren hoopten dat er een Mozaiek in Rotterdam zou komen. “Mensen die volop actief waren in hun kerk, maar met een verlangen: wij zoeken iets wat onze kerken niet hebben, wat maar niet van de grond komt.”
Maar wat is dat dan precies? “Wat ik vaak terughoor op introductieavonden voor nieuwe leden is dat men een kerk zoekt waar de preken echt over je leven gaan. Toegankelijk, begrijpelijk, en waar je wat aan hebt. Daarnaast is onze kerk heel open naar de wereld en doen we alles om mensen te bereiken: je bent welkom zoals je bent, want je bent bij God welkom zoals je bent. Daarna ga je wel een proces in met de Geest, maar wij hoeven niet voor te schrijven hoe jij moet veranderen. En de muziek: we willen aanbidding waar je hart van in vuur en vlam gaat, die past bij onze tijd. God aanbidden op de manier die bij je past. Hiermee wil ik geen waardeoordeel geven over andere kerken, maar dit zeggen mensen die zich nieuw bij ons aansluiten.” Mijn zus, die kerkt in Mozaiek010, bevestigt dat de welkomstcultuur en laagdrempeligheid daar belangrijke redenen voor zijn.
Overstappers
Volgens Miranda Klaver bestaat de toestroom van nieuwe leden naar megakerken voor zeker 80 procent uit mensen uit andere kerken. Dat roept vaak het verwijt op van ‘stofzuigerkerk’, een term die ik zelf ooit de wereld in geholpen heb. Frappant is dat de locatie van Mozaiek010 aanvankelijk dicht bij de traditionele kerk stond waarvan Ies Maaswinkel zelf lange tijd lid is geweest. Trok hij geen leden weg uit zijn oude kerk?
Als ik tegen mensen zeg dat ze trouw moeten blijven aan hun plaatselijke kerk, dan gaat dat niet landen. Zij zeggen: ‘Jullie kerk kwam voor mij precies op tijd’
Ies Maasinkel, voorganger bij Mozaiek
“Die hebben wel mensen naar Mozaiek zien vertrekken, ja. Ik vond dat ook echt pijnlijk, al was de leegloop in die kerk al langer bezig. Het is ieders afweging om een kerk te verlaten, en wij denken ook: wat moeten we daar nou mee? Moet je tegen mensen zeggen dat je ze niet binnenlaat? Als ik tegen mensen zeg dat ze trouw moeten blijven aan hun plaatselijke kerk, gaat dat bovendien niet landen. Dan zeggen ze: ‘Jullie kerk kwam voor mij precies op tijd, want ik kreeg niet alleen mijn kinderen niet meer mee op zondag, maar mezelf ook niet.’ Dat zijn schrijnende verhalen. Als die mensen ergens weggaan, heb ik liever dat ze bij ons komen dan dat ze helemaal afhaken. We dóén het er niet om, maar het gebeurt wel. De samenleving is dusdanig in ontwikkeling dat je dit soort processen niet tegen kunt houden. En bedenk: wij trekken geen dagjesmensen, maar kerkleden die betrokken waren bij hun gemeente en tot het uiterste gebleven zijn.”
Mensen zoals mijn familieleden, die lange tijd hoopten dat ze het vuur van de megakerk in hun plaatselijke PKN konden blazen. Maaswinkel herinnert zich dat hij 25 jaar geleden als zakenman en lid van een traditionele kerk zijn collega meenam naar een speciale laagdrempelige dienst. “Het was een mooie dienst, maar zijn vrouw zei na afloop: ‘Ik denk niet dat jullie dienst er volgende week weer zo uitziet.’ Met alle goede intenties waren we een kunstje aan het doen. Kijk, je kunt als traditionele kerk een bandje invliegen, een goede geluidsinstallatie kopen, maar dan heb je hooguit een dienst die opgeleukt is. Je hebt een visie nodig, die tot de haarvaten in je kerk zit. De verandering moet door je hele kerk gedragen worden.”
En wat als je helemaal geen verandering wilt? “Ik geloof in meerdere typen kerken. Ook als je kiest voor de klassieke liturgie, maar sta daar dan voor. Sta ergens voor. Deel en leef het verhaal, wéés goed nieuws. Dat kan ook op kleinere schaal met minder spectaculaire diensten. Het maakt me niet uit hoe je het doet – als je mensen bereikt, en ook nog eens mensen die wij niet bereiken, man, geweldig, echt!”
Vloot
Ik ben 35 en De Ark in Krimpen aan den IJssel bestaat niet meer. Moest fuseren met een andere PKN in het dorp. Ikzelf ga elke zondag in een andere kerk voor. Op deze zondagochtend in een gemeente die zo vergrijsd is dat er wekelijks meerdere overlijdensgevallen worden afgekondigd. Ook deze kerk is gefuseerd en heeft haar oude gebouw, waar ik de vorige keer nog preekte, moeten afstoten. Daar huist nu een megakerk. “Ik begrijp niet waarom het daar zo vol zit en hier niet”, zegt een hoogbejaard gemeentelid dat al zijn leven lang naar deze kerk gaat. Zelf begrijp ik het wel, geloof ik. Toch ben ik blij dat ik vanochtend hier ben. Ik sta voor wat ik doe en voor hoe ik het doe.
Evengoed ben ik tegenwoordig misschien wel blij dat die megakerk om de hoek er is. De megakerk was een katalysator van mijn eigen geloofsontwikkeling, waardoor ik veel bewuster ben gaan nadenken over wat ik geloof, en hoe, en waarom. Maar ze kan ook een katalysator zijn van hoe traditionele gelovigen kijken naar hoe ze kerk willen zijn in de rest van de 21e eeuw – en hoe ze dat expliciet níét willen zijn. Niet alles is goed zoals het is, maar verandering is ook niet per definitie goed. Grote aantallen zijn geen bewijs van Gods zegen, maar passief doodbloeden past de kerken ook niet. Het ‘schip der kerk’ is nooit één boot geweest: het is een vloot, en een vloot bevat vlaggenschepen en reddingssloepen en alles ertussenin. Ooit zullen we weten welke kerk wat voor boot was.
Ander soort megakerk
Wie op internet zoekt naar de grootste kerkgebouwen van Nederland, vindt in de top twintig voornamelijk gemeenten van denominaties zoals de (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland). De grootste kerk staat in Opheusden, met maar liefst 2.824 zitplaatsen. Qua ledenaantallen vallen zulke reformatorische bastions onder de definitie van een megakerk, maar dit artikel behandelt ze niet. Dat komt doordat reformatorische kerken geen stormachtige groeiperioden meemaken waarbij leden uit allerlei andere kerken ernaar overstappen. In tegenstelling tot megakerken van evangelische snit hebben ze geen onrustige verhouding tot gematigde protestantse kerken.
Voor de kinderen
Volgens Miranda Klaver is geloofsopvoeding een belangrijk thema voor veel bezoekers van megakerken. “Als je kinderen in hun tienerjaren wél naar die hippere kerk willen, stap je maar in de auto om een eind te rijden. Dat is een soort legitimering om weg te gaan uit je traditionele kerk.” Ook mijn vader noemde dat destijds in Trouw als belangrijk motief: ‘Jongeren verstaan de evangelische taal beter, omdat de boodschap duidelijk is en een hoge gevoelswaarde heeft.’ Het overkomt zelfs de meest doorgewinterde PKN’er: Jurjen de Groot, algemeen directeur van de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk, bezoekt regelmatig Mozaiek met zijn kinderen.
Evangelische megakerken in Nederland
Tot de eerste generatie behoren, zoals genoemd, De Meerkerk in Hoofddorp, De Pijler in Lelystad en Bethel in Drachten. Gelijktijdig kwam De Levende Steen op in Hoogvliet (tegenwoordig Spijkenisse), de Kerk van de Nazarener in Vlaardingen en de Vrije Evangelisatie in Zwolle. De tweede generatie megakerken is vaak geënt op het model van Hillsong: een internationaal netwerk, meer focus op de kwaliteit van de muziek en intensief gebruik van multimedia. Naast Hillsong Amsterdam zijn er City Life Church in Den Haag, River Church in Amsterdam en DoorBrekers (begonnen in Barneveld). Ook Mozaiek behoort tot deze tweede generatie.
Voorspoed
Naast hun grote nadruk op een warm welkom onderscheiden veel megakerken van de tweede generatie zich in de prediking door voorspoed te beloven, zegt Miranda Klaver. “God wil dat je succesvol bent en heeft het beste met je voor. Zo’n steun in de rug van je kerk kan een selffulfilling prophecy zijn voor jonge mensen die gemiddeld genomen in een levensfase zitten waarin ze een hoop voor elkaar kunnen boksen. Psychologisch is dat ijzersterk, al ontdekt iedereen een keer dat het leven niet maakbaar is en het niet zo werkt.” Niet elke megakerk is even gericht op beloften van voorspoed: er is onderscheid tussen ‘hard prosperity’ en ‘soft prosperity’. Volgens Klaver is het Nederlandse Mozaiek in essentie nuchterder: “Een mozaïek is als kunstwerk van gebrokenheid een metafoor waar een rand aan zit.”
Schrijf je in voor de nieuwsbrief
Wie ben ik zonder jou?
Dwars door de storm heen geloven in Gods goedheid
Hoe Trumps christelijk nationalisme Europa binnensijpelt
Minella van Bergeijk: 'Hoe kan ik hier nou thuis zijn?'
Stap voor stap dichter bij het lijden
Meer artikelen in dossier Theologie & filosofie

Stap voor stap dichter bij het lijden
06 maart 2025Elk jaar markeert Aswoensdag voor Alain Verheij het begin van een reis waarin hij op zoek gaat naar Jezus op plaatsen waar hij liever niet komt. De veertigdagentijd dwingt hem ongemak en verlies niet te ontwijken, maar te doorleven. Juist daar, in het lijden, hoopt hij Christus te vinden.

Het is niet erg om geen mening te hebben
06 februari 2025Facebook en Instagram zetten het mes in factcheckers. Ruim baan voor het vrije woord, verklaarde topman Mark Zuckerberg. Zou het? Of is het opnieuw moeilijker geworden waarheid en leugen van elkaar te scheiden? Wat is nou waar? Rik Peels en Jeroen de Ridder schreven over precies die vraag een boek, ...

Dwars door de storm heen geloven in Gods goedheid
06 februari 2025Een geloofsleven kent verschillende seizoenen, waar het worstelseizoen er een van is, ondervond Sarah Clarkson. Ze maakte er een boek van. "We belanden allemaal een keer op dat punt dat alle illusies wegvallen. Precies in die duisternis bevindt Christus zich."