
Gevonden worden
De stilte stelde Machteld Siegmann een vraag: durfde ze simpelweg te zijn en te wachten? In een afgelegen atelier vond ze de rust waar ze naar zocht, maar ontdekte ze ook de beklemming van volledige afzondering. Wat eerst bevrijdend leek, werd confronterend—stilte dwingt tot zelfontmoeting.
Veel schrijvers hebben een werkplek buitenshuis en dat geldt ook voor mij. Thuis vragen andere taken voortdurend om aandacht. Een wasmachine die piept, een klepperende brievenbus of een poes die boven op mijn toetsenbord gaat zitten omdat ze eten wil. Een aparte schrijfplek helpt de fictieve wereld van mijn verhalen af te schermen van de echte. In de echte voltrekt het lot zich aan mij, in de fictieve bepaal ik als een soort god het lot van mijn personages. Dit laatste klinkt lichtzinniger dan het is, want voor god spelen is hartstikke moeilijk. Het minste wat je kunt doen is ervoor zorgen dat je tijdens het werken niet voortdurend gestoord wordt. Het kan haast niet anders of God schiep ook in stilte.
Tot mei vorig jaar deelde ik een groot atelier met drie andere kunstenaars. Een tijdlang werkte dat prima, maar gaandeweg kreeg ik behoefte aan afzondering. Ik vond die in een voormalige jeugdgevangenis in Amsterdam-Oost, omgebouwd tot ateliers. Hier kon ik in alle rust werken aan mijn nieuwe roman – dacht ik.
Het kan haast niet anders of God schiep ook in stilte
Mijn kamer heeft iets van een kloostercel. De ramen zijn zo hoog geplaatst dat ik alleen de boomtoppen en de lucht kan zien. Mijn buurman is een vergeetachtige 88-jarige die één keer per maand zijn schilderijencollectie komt inspecteren onder het genot van een sigaar; na tien minuten vertrekt hij weer en draait alle deuren van onze verdieping achter zich op slot, hoewel hij me net nog gesproken heeft en dat dus helemaal niet nodig is. Er is geen internet, de intercom is kapot, de sleutel van mijn brievenbus is kwijt en de verhuurder maakt vooralsnog geen haast met het fiksen van dingen, dus niemand kan mij hier storen.
Hoewel het precies is wat ik zocht, vielen de eerste maanden mij zwaar. Ik kan me niet herinneren op dagelijkse basis zo lang alleen te zijn geweest, en de euforische stemming van de eerste weken sloeg al snel om. Schrijven lukte niet meer goed, de stilte was zo luid dat ze alle woorden overstemde. De fictieve wereld waarom het mij te doen was, kromp ineen tot een knipperende cursor op een leeg scherm. De zomer ging voorbij, de dagen werden korter, de herfst diende zich aan en bracht de ontoereikendheid van mijn verwarming aan het licht. De meeste kunstenaars in het gebouw hielden het voor gezien of droegen gewatteerde pakken. Zelf bleef ik koppig komen, al deed ik tegen die tijd weinig anders meer dan wat gedachten neerkrabbelen en naar het plafond staren.
Het was me inmiddels wel duidelijk: hier stond meer op het spel dan simpelweg het schrijven van een nieuwe roman. De stilte stelde me een vraag, en die luidde: durf je simpelweg te zijn en te wachten?
In die maanden las en herlas ik de sonnettenkrans Quarantaine van de Amerikaanse dichter Malachi Black. In zijn gedicht ‘Noon’ (vert. Menno van der Beek) schrijft hij: Ik hak een groot gat in mijzelf voor u/maar u bent stil. U bent verlegen. Het deed me realiseren hoe paradoxaal zelfgekozen eenzaamheid is, en dat het verlangen naar afzondering vooral een verlangen is gevonden te worden.
Er is een vreemd soort helderheid die kan ontstaan in afzondering. Iedereen die weleens op retraite is gegaan, weet dat. In het begin maakt de stilte je onzeker, soms zelfs angstig. Maar gaandeweg, als je er ja tegen durft te zeggen, ontstaat er ruimte. Ik ken u als een opengaan, dicht Black in ‘Terts’.
Inmiddels zit ik hier nu bijna een jaar. De iepen in de straat krijgen blad en de zon schijnt steeds krachtiger. De stilte is er nog steeds maar voelt anders, vriendelijker en zachter. Als ik nu uit mijn concentratie raak, is het door een merel die uitbundig zingt onder mijn raam. Ik moet op een krukje klimmen om hem te zien.
Misschien is dit de werkelijke les van afzondering: dat het ongemak van de leegte niet per se overwonnen hoeft te worden, maar doorleefd. Dat in de stilte niet minder leven is, maar meer – een leven dat zich niet opdringt, maar zich onthult aan wie bereid is te wachten. Want alles wordt voortdurend vernieuwd, schrijft Black in ‘Vigilie’: Er is geen eind: wat al geweest is komt weer langs […].
Machteld Siegmann (1972) debuteerde in 2019 met De kaalvreter. Daarna volgden de roman Wachter op de morgen (2022) en de verhalenbundel Aloha (2024). Momenteel werkt ze aan een nieuwe roman.
Vijf denkers die het geloof vernieuwen
'Moed, dat is een zachte duw'
'Als tiener dacht ik: ik maak de wederkomst mee – dat geloof ik nog steeds'
‘Het is helemaal rustig in mij’
Lamorna vroeg zich af: zou ik christen kunnen worden?

‘Het is helemaal rustig in mij’
01 mei 2025Het is pure genade, zegt oud-rechter Ad van der Linden, dat zijn geloof zo'n diepte heeft dat het staande kan blijven, ook nu hij 24 uur per dag mantelzorger is geworden. "En dat ik geloven mag dat alles in Gods hand is."

Oorlog in de naam van God
03 april 2025Het overgrote deel van de Nederlandse kerken steunde het militaire optreden in Indonesië na 1945. Legerpredikanten en aalmoezeniers verdedigden zelfs extreem geweld als manier om de koloniale orde te herstellen, concludeert Koos-jan de Jager in zijn boek Oorlog zonder genade. Hoe is die houding te ...

Xi Jinping's heilige oorlog tegen christenen woedt voort
03 april 2025In China is geloven geen privézaak, maar een politiek risico. Xi Jinping duldt geen loyaliteit naast die aan de Communistische Partij, en dat merken vooral christenen. Ondergronds groeit de kerk, terwijl overheidscontroles steeds strenger worden. Wat betekent dit voor de toekomst van het ...